SV | Allen, die hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat zij gezondigd hebben tegen den HEERE, [in] de woning der gerechtigheid, ja, [tegen] den HEERE, de Verwachting hunner vaderen. |
WLC | כָּל־מֹוצְאֵיהֶ֣ם אֲכָל֔וּם וְצָרֵיהֶ֥ם אָמְר֖וּ לֹ֣א נֶאְשָׁ֑ם תַּ֗חַת אֲשֶׁ֨ר חָטְא֤וּ לַֽיהוָה֙ נְוֵה־צֶ֔דֶק וּמִקְוֵ֥ה אֲבֹֽותֵיהֶ֖ם יְהוָֽה׃ ס |
Trans. | kāl-mwōṣə’êhem ’ăḵālûm wəṣārêhem ’āmərû lō’ ne’əšām taḥaṯ ’ăšer ḥāṭə’û laJHWH nəwēh-ṣeḏeq ûmiqəwēh ’ăḇwōṯêhem JHWH: |
Allen, die hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat zij gezondigd hebben tegen den HEERE, [in] de woning der gerechtigheid, ja, [tegen] den HEERE, de Verwachting hunner vaderen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Allen, die hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat zij gezondigd hebben tegen den HEERE, [in] de woning der gerechtigheid, ja, [tegen] den HEERE, de Verwachting hunner vaderen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!